Als je pokerforums of pokerboeken doorleest dan zul je de term outs wel eens zijn tegengekomen. Outs zijn simpelweg de kaarten die je hand verbeteren naar (waarschijnlijk) de winnende hand. Outs zijn nodig om de kansberekening bij poker in kaart te brengen.
Voorbeeld: Je hebt een ruiten boer en een ruiten tien. De flop bestaat uit een harten aas, klaver negen en schoppen acht. Een speler bet uit. Hoeveel outs heb je nu?
Je hebt een open-ended straight draw met 89TJ. Iedere 7 of Q geeft je namelijk een straight. Er zitten nog 4 zevens en 4 vrouwen tussen de onbekende kaarten in het spel. Oftewel: je hebt hier 8 outs.
Bij het bepalen van je outs moet je altijd oppassen om je niet rijk te rekenen. Bijvoorbeeld: je hebt 98 en de flop is KQ9. Je hebt bottom pair gemaakt. Een speler voor je bet uit en een andere speler callt. Veel beginnende spelers denken dan “ik heb 5 outs, ik kan hier op de flop wel callen”. Dit is een onjuiste redenering. Je hebt hier lang niet altijd 5 outs. Een speler kan op de flop al twee paar gemaakt hebben of een straat. Als jij dan een 8 of 9 krijgt op de turn dan zal hij nog steeds vaak de beste hand hebben of zal die kaart ook zijn hand verbeteren. Hierdoor verlies je alleen maar meer geld.
Om te beslissen of we een inzet kunnen callen moeten we naast een inschatting van onze outs, ook weten wat onze pot odds zijn. Met pot odds wordt de verhouding bedoeld tussen het bedrag dat je moet betalen om mee te gaan en de grootte van de pot op dat moment. Dit is dus essentieel om te weten wanneer je de kansberekening in je pokerspel gaat maken.
Voorbeeld: Er zit 100 in de pot. Een speler voor je bet 50 en een andere speler callt deze inzet van 50. Nu ben jij aan de beurt. Wat zijn je pot odds?
De pot was 100. Daarna is er 50 ingezet én heeft er een speler gecalld voor 50. De totale pot is nu: 200. Je moet 50 betalen om mee te gaan. De verhouding tussen het te betalen bedrag en de grootte van de pot is 200 tegen 50 of 4 tegen 1 (of four to one). Dit wordt genoteerd als 4:1.
Met de informatie over de outs en de pot odds kunnen we bepalen of we een bet winstgevend kunnen callen in een hand. We gebruiken weer een voorbeeld om het duidelijk te maken.
Voorbeeld: Jij hebt een schoppen koning en een shoppen vijf. De flop bestaat uit een schoppen aas, schoppen acht en harten twee. Op de flop zit er 175 in de pot. Je tegenstander bet 50. Krijg je op dit moment de goede pot odds om te callen?
We hebben vier schoppen, oftewel een flush draw. Iedere schoppen geeft ons een flush. Hoeveel outs hebben we? Het totale aantal kaarten in een pokerspel is 52. Van iedere soort (harten, ruiten, schoppen, klaveren) zijn er 13 kaarten. Wij hebben twee schoppen en er liggen twee schoppen op de flop. Dat betekent dat er nog 9 schoppen in het spel zitten die ons een flush geven. We hebben dus 9 outs.
Wat is dan de kans dat we onze flush maken op de volgende kaart (de turn)? Er zijn inmiddels vijf kaarten bekend (de drie flopkaarten en de twee kaarten in onze hand). Dat betekent dat er nog 47 onbekende kaarten zijn. We hebben net gezien dat 9 van deze kaarten ons een flush geven. De 38 andere kaarten geven ons dus geen flush.De kans dat we één van onze outs raken en onze flush maken is daarom: 38/9 of 4.2 tegen 1 (4.2:1)
Dan kijken we naar de pot odds. De totale pot is 175+50 = 225. We moeten 50 betalen om mee te gaan. Onze pot odds zijn dus 225/50 = 4.5 tegen 1 (4.5:1). Aangezien onze pot odds beter zijn dan de kans dat we een van onze outs raken (4.2:1), kunnen we hier winstgevend callen.
Als we onze flush niet maken op de turn en onze tegenstander opnieuw inzet dan moeten we daar weer bepalen of we mee kunnen gaan. Er is dan één kaart meer bekend geworden, wat betekent dat de kans om onze flush te maken iets groter is geworden. Nu zijn er namelijk nog maar 37 kaarten die ons geen flush geven: 37/9 = 4.1 tegen 1.
Terug naar overzicht